Gezel
uit het niets kwam u op me af, boog u zich naar mij toe: ik wil u wel gezelschap houden. u gaf niet meer details. u zei niet: even. u zei niet: een leven lang. u zei niets over een hand vasthouden, u zweeg over mij verblinden met uw lijf. ik had nooit in uw ogen mogen zinken, mijn hoofd had ik moeten afwenden zodat u het niet gek had weten maken. u zou goed gezelschap zijn. en ik geloofde dat. - David Troch Speciaal voor mede-poëzie liefhebsters Cynthia en Fern