Wees altijd dronken.


Wees altijd dronken. Daar gaat het om: dat is het enige.
Om niet de afschuwelijke last van de Tijd te voelen die je 
schouders verbrijzelt en je naar de aarde
toe drukt, moet je je onophoudelijk bedrinken. Maar
waar aan? Aan wijn, aan poëzie, of aan deugdzaamheid, net wat je wilt.
Maar bedrink je. 

En als je, een enkele keer, op de traptreden van een paleis,
op het groene gras van een greppel, in de sombere 
eenzaamheid van je kamer, wakker wordt, en de dronkenschap is al 
verminderd of verdwenen, vraag dan aan de 
wind, aan de golf, aan de ster, aan de vogel, aan de klok,
aan alles wat vliedt, aan alles wat zucht, aan alles wat 
voortrolt, aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt,
vraag dan hoe laat het is; en de wind, de golf, de ster, de vogel, 
de klok, zullen je antwoorden: 'Het is tijd om je te bedrinken! Om niet
de gemartelde slaven van de Tijd te zijn, 
bedrink je, bedrink je voortdurend!
Aan wijn, aan poëzie of aan deugdzaamheid, net wat je wilt. 

- Charles Baudelaire (vertaling)
Uit: Het spleen van Parijs (1869)