Avond

Het is zomer.
De zon gaat onder en alles is bijna mooi.
Mensen roepen elkaar toe:'Wat scheelt het nog?'
'Niets!' roepen ze terug. 'Het scheelt niets!'

Nog nooit was alles zo vrijwel volledig,
                             zo grenzeloos mooi.
Zij die nu nog waarschuwen voor de werkelijkheid
hebben daar waarlijk geen reden meer voor.

De maan komt op.
Kleine bloedige karkassen drijven langs de horizon
en iemand zegt: 'Ik kan niet meer.'
(wijst naar zichzelf): 'Ik, ik kan niet meer.'
(fluistert): 'Ik.'


- Toon Tellegen