Soneto IV

Recordarás aquella quebrada caprichosa
a donde los aromas palpitantes treparon,
de cuando en cuando un pájaro vestido
con agua y lentitud: traje de invierno.

Recordarás los dones de la tierra:
irascible fragancia, barro de oro,
hierbas del matorral, locas raíces,
sortílegas espinas como espadas.

Recordarás el ramo que trajiste,
ramo de sombra y agua con silencio,
ramo como una piedra con espuma.

Y aquella vez fue como nunca y siempre:
vamos allí donde no espera nada
y hallamos todo lo que está esperando.

- Pablo Neruda


Je herinnert je toch dat grillige ravijn,
waar de trillende aroma's opklommen,
en van tijd tot tijd een vogel, gekleed
met water en traagheid: zijn winterveren.

Je herinnert je toch de gaven van de aarde:
prikkelbare geur en gouden klei,
grassen van het struikgewas, dolle wortels,
betoverende doornen als zwaarden.

Je herinnert je toch het boeket dat je meebracht,
een boeket van schaduw en water en stilte,
een boeket als een beschuimde steen.

Het was die keer zoals nimmer en altijd:
we gaan naar waar niets aan het wachten is
en ontmoeten al wat te wachten staat.