'Ik hou van jou', zei je tussen twee monden vol wafel.
Maar niet grappig; ook helemaal niet raar.
Een bal die je met al je ervaring van drie jaar
vriendelijk naar mij toe rolde over tafel.
Ik bloosde haast als de eerste keer.
Niet elke dag hoor ik dat zeggen, laat staan menen.
En als het toch gebeurt, heb ik geen antwoord meer.
Zoveel keer jouw leeftijd, ben ik tien keer
minder in staat te zeggen wat jij zei; niet in staat
zomaar voor iemands voeten de lading bakstenen
van een verklaring uit te storten. Als ik het toch probeer
blijft het in mijn keel steken, een visgraat.
Want wat men passie noemt, dat leer
je nog wel, komt vaak op omverrijden neer.
Niet bij mij: ik ben zo knap dat ik alles kan geven
en mijn hart houden. Kussen zijn kussen.
Een bed is een bed. Zielen hoeven daar niet tussen
te komen. Jij zegt: een bed? Is om te slapen. Moge
het zo ongestoord: dat je nooit met open ogen
iemand naast je haast niet huilen hoort.

- Herman De Coninck