We dwarrelen en dwarrelen, eindigen onder de platoenen. Weldra moet alles en iedereen op een hoop geveegd, maar trek de plaid tot aan je kin, streel de vacht, blijf voor één keer rustig. Geleidelijk boetten we aan kracht in, werden we als het klimaat onberekenbaar -we zijn de heetste herfstdag ooit. Een stem heeft beterschap beloofd. We leerden onszelf te knielen en rode thee door te slikken. Je goot het glas over je arm leeg, in de hoop iets over te houden voor later, iets om glimlachend aan te denken op de rand van een tuinstoel: weet je nog, toen we uitkeken over de smeulende tuin dat jij zomaar je glas hete thee, god weet je nog, terwijl de ander antwoordt: we hebben het voor elkaar gedaan, ja toch. Stil maar. Stuifmeel brengt je aan het niezen. Seizoenen blijven zich van seizoen vergissen. Zo veel vlinders sneeuwend in april, zo veel rozenbottels straks. - Peter Verhelst