Voor Sverre

Later wil ik een wand vol krantenknipsels, een open haard en
een mand vol appels die ik zelf geplukt heb in een oude boom-
gaard. Ik wil een muurtje van brandhout tegen het huis voor de
muizen. Ik wil boodschappen doen op een omafiets met slag in
het wiel en fietstassen met bloemetjesmotief. Een bel die het
niet doet, zodat ik moet roepen.

Ik wil lang grijs haar in een knot en rimpels in mijn gezicht, van het
weer, van het plukken van de appels en een man die thuiskomt
als het eten klaar is, die hout gaat hakken na het eten omdat het
koud is. Het eten niet natuurlijk. Ik wil bovendien dat er nooit
iemand op bezoek komt, omdat we geen familie hebben en de
vrienden de hond en de kat zijn en wijzelf van elkaar. Verder niemand.

Ik weet soms niet waar mijn man is, wel dat hij is. En dat hij Satie
of Sibelius op de piano speelt, 's avonds als ik Rilke lees voor
de open haard. Toen ik vroeger nog niet zo oud was, dacht ik
dat een open haard een opahaart was en een bijkeuken een
bijenkeuken. Dat mensen bijenkasten in de bijenkeuken hadden.
Ik wil thee drinken in een wollen trui.

Ik wil samen douchen met mijn man, of samen in bad gaan en dan
naar bed. En daar doen waar we zin in hebben, als we er zin in
hebben. Of eigenlijk wil ik pas daarna samen douchen. Dat hij zijn
handen om mijn borsten legt en we gewoon staan en beseffen
dat we man en vrouw zijn, onder een douche. Of meer: vrouw en
man. Misschien zijn we nog een beetje jongen en meisje.

Ik wil met mijn hoofd op zijn buik in slaap vallen. En dat hij dan
ook in slaap valt. En dat het haardvuur langzaam dooft. En dat het
leven ook zo eindigt.

Ida

- Ingeborg Klarenberg
Uit: 1001 liefdes, deel 1