Achttien

Om me heen liggen de jongens met wie ik verder moet.
Of ik dat goed vind, is een tweede, want met mezelf
ben ik om te beginnen ook al niet tevreden, dus vraag
me niet hoe ik dan van een spiegelbeeld kan houden.
Waarschijnlijk zijn er hier geen lessen voor, of ze heten
eerste liefde, koude douche en vergissen is geen zonde.
Het leven leer ik wel bij monde van de vrienden die ik
niet op dit paar handen tel, maar overhoud na jaren,
zodat ik mij de pijn die ik nu heb maar beter kan besparen.
En dit gedicht wordt oud, geschreven toen ik geen zin
meer had in groeien, bijna dood was - de derde keer
die week, en weer eens keek naar wat ik na mijn dood
dan toch nog wilde, wat er nog mijn honger stilde of
me porde in mijn rug: geef je niet zo gauw gewonnen,
alles is nu pas begonnen, geef je je nu maar terug.

- Bart Moeyaert

Reacties